suriname Naar Voorpagina

  


   
ONDERDELEN
Kinderspelen
 suriname  Bat en bal
 suriname  Bonsbak
 suriname  Dansmeester
 suriname  Djoel
 suriname  Djompofoetoe 1
 suriname  Djompofoetoe 2
 suriname  Drai batra
 suriname  Elle
 suriname  Gongote
 suriname  Kaaiman
 suriname  Kibri of schuiltje
 suriname  Kibri-tiki
 suriname  Koko
 suriname  Makoketje
 suriname  Olometi 1
 suriname  Olometi 2
 suriname  Peroen, peroen
 suriname  Pikin-krioro
 suriname  Pingi-kasi
 suriname  Pokopaw
 suriname  Ship sail fast
 suriname  Schopsteentje
 suriname  Tiki-paw
 suriname  Vliegeren 1
 suriname  Vliegeren 2
 suriname  Waka-reis
 suriname  Waka-tjopoe

Onderwerpen
Cultureel erfgoed
 suriname  Boeken
 suriname  OSO dresi
 suriname  Sarnami leren
 suriname  Sranan leren
 suriname  Winti / wintipre
 suriname  Kinderspelen
 suriname  Joden-savanna
 suriname  Houtsnijwerk
 suriname  Klederdrachten
 suriname  Uitleg Feestdagen
 suriname  Monumenten
 suriname  Muziek
 suriname  Pierre Benoit
 suriname  Sybilla Merian

AFDELINGEN
  suriname Algemeen
 suriname De Douane
  suriname Telefoonboek
  suriname Bevolking
  suriname Distrikten
  suriname Reis info
  suriname Cultureel erfgoed
  suriname Geschiedenis
  suriname Foto's
  suriname Natuur
  suriname Personen
  suriname Koken / recepten
  suriname Vragen over NIBA
  suriname Wat is ANDA

     
 SURINAME  surinameAFDELINGEN - suriname Cultureel erfgoed - - Kinderspelen

 suriname . NU terug
 


  

De fefi-printa of ster

( vijf stokjes )

De fefi-printa, de meest gebruikte vlieger in ons land, is iets moeilijker van constructie, omdat men bij deze vlieger eerst een "span" (geraamte) moet maken uit vijf printa's en wat garen, welke daarna beplakt wordt vliegerpapier.

Printa kan men halen uit de bladnerven van de cocospalm, uit de bast van de bamboestengel en uit de bast van de bladstengel van de obe, maripa- of warimbopalm. De laatste twee soorten zijn voor de constructie van de fefi-printa het meest geschikt. De printa wordt dan in grote stukken in de zon gedroogd waardoor het licht en buigzaam wordt.

Is dit gebeurd, dan wordt het in smalle (5-7 mm), platte (1-2 mm) repen (printa's) gesneden, welke dan geschikt zijn voor de span. Deze span bestaat uit de volgende 5 printa's: twee kruis-printa's') de midden-printa, de staande-printa en de boog-printa. Zij worden door middel van een stuk stevig naaigaren aan elkaar verbonden.

De kruis-printa's, welke van gelijke lengte moeten zijn (30 - 40 cm) worden precies over elkaar gelegd. Ze worden dan ongeveer in het midden stevig vast gehouden, uit elkaar geschoven tot ze een diagonaal vormen en daarna in het snijpunt met elkaar verbonden.

De midden-printa, die ongeveer 3-5 cm korter is dan een kruis-printa, wordt nu dwars over de verticaal gehouden diagonaal geplaatst en in het snijpunt vast gemaakt. Met een andere printa wordt dan even afgemeten of de beide helften van de midden-printa wel even lang zijn.

De staande-printa (ca 2 cm langer dan de helft van de kruis-printa ) wordt zó op een der benen van de kroisi-printa diagonaal geplaatst, dat de twee uiteinden gelijk komen te liggen. Nu "scharniert" men hem naar links of naar rechts tot hij loodrecht op de midden-printa staat en maakt hem ook in het snijpunt vast.
      
       De boog-printa (iets platter dan de overigen) wordt dan bevestigd aan het uiteinde van de langste helft van de staande printa en daarna gespannen tussen de uiteinden van de kruis-printa's.

Het nu verkregen geraamte wordt via de uiteinden strak omspannen met garen, waardoor het enigszins bol naar achteren gaat staan.

Nu meet men nog even af of de afstanden tussen de uiteinden even groot zijn. Bij het omspannen kan het n.l. gebeuren dat er een of twee printa's verschuiven. Dit wordt dan even verholpen en de span kan nu beplakt worden.

Wil men deze vlieger een enigszins langwerpige vorm geven dan mag men de afstanden tussen de uiteinden van de benen van de kroisi-printa diagonaal iets kleiner maken dan de overigen.

Het aantal kleuren waarmee, of de figuur waarin de fefi-printa geplakt is, geeft aan deze vlieger een soortnaam. Zo onderscheiden we o.a. de wan-pisi, toepisi, enz. de rand, de bosroko-man, de dambord en de sterpunt.



Wordt bij het beplakken één kleur gebruikt dan is dit een wanpisi, twee kleuren wordt dan een toe-pisi enz. De meest populaire in deze serie is wel de siksi-pisi waarbij voor elk vak, gevormd door printa en garen, een andere kleur gebruikt wordt.

Bij het uitknippen van papier voor een vak, houdt men vanzelfsprekend ook rekening met de breedte van de printa's waarop geplakt zal worden alsook met een rand welke om het garen geslagen moet kunnen worden.

Bij de rand worden er, door middel van inkepingen in de printa's, evenwijdig aan het garen om de uiteinden van de printa's, draden gespannen waardoor de randen ontstaan, welke dan elk met een andere kleur worden beplakt. Bij de bosroko-man worden er, evenwijdig aan de mindri-printa op enkele plaatsen draden gespannen, waardoor de vlieger inderdaad op een gestreepte borstrok gaat lijken.

Bij de dambord worden er zowel verticaal als horizontaal draden gespannen. Het beplakken van al deze vakjes kost uiteraard veel tijd, maar als de vlieger eenmaal af is, dan ziet hij er ook werkelijk als een dambord uit.

      
Bij de sterpunt worden er ook draden gespannen, nu echter, de naam zegt het al, in de vorm van een of meer sterren.

Voor de woen woen (brommer) gebruikt men een elipsvormig stuk vliegerpapier dat in de lengte om de draad, welke de boogprinta in zijn vorm houdt, wordt beplakt. Hoe breder de woen-woen, hoe zwaarder het gebrom.

       De franja's (franjes) worden aan weerskanten van de vlieger geplakt en wel tussen de uiteinden van de midden-printa's en de onderste benen van de kroisi-printa, diagonaal. Voor deze franja's knipt men een stuk vliegerpapier, met de breedte gelijk aan de afstand tussen de bovengenoemde uiteinden (lengte onbeperkt), in heel dunne reepjes. De reepjes moeten niet over de gehele lengte worden doorgeknipt; er moet n.l. een dwarse strook papier overblijven waarmee zo'n stel franja's aan de vlieger geplakt wordt.

Worden er aan elke kant van de vlieger twee of meer stellen franja's geplakt, dan noemt men dit dobroe-franja'.

Als de vlieger beplakt is moet hij nu een ton ( toom) en een tereton ( staarttoom )krijgen. We onderscheiden drie soorten ton: de krin-ton ( klimtoom ) waarbij de vlieger heel hoog klimt, de trek-ton ( trektoom ) waarbij de vlieger zwaar trekt en de krin-trek-ton. Deze laatste is het meest gewild, omdat de vlieger dan niet te hoog kan klimmen of te zwaar kan trekken. Voor de "krin-trek-ton" gebruikt men, evenals voor de anderen een stevig stuk bindgaren. Het ene uiteinde wordt stevig bevestigd aan het ene kruispunt van boog: en kruis-printa.

Daarna vormt men met hetzelfde stuk bindgaren via het gezamenlijke snijpunt van alle printa's een driehoek met het andere boog- en kruis-printa kruispunt, waar het ook stevig wordt vastgemaakt. Vervolgens maakt men twee gaatjes in het papier bij het gezamenlijke snijpunt en maakt ook daar een stuk bindgaren (ca 50 cm) vast. Met dit tweede stuk past men de afstand af van het gezamenlijke snijpunt tot het snijpunt van de staande- en boogprinta. Op deze afstand maakt men dit tweede stuk aan het eerste vast in de hoek, die het eerste stuk met bet gezamenlijke snijpunt vormt.

Voor een „krin-ton" wordt alleen de afstand van het gezamenlijke snijpunt tot het kruispunt van staande- en boog-printa met ca 2 cm verkort, terwijl voor een „trek-ton" deze afstand met ca 2 cm wordt verlengd; de constructie blijft overigens precies hetzelfde.

Voor de tere-ton gebruikt men ook een stuk bindgaren waarmee, nadat het aan de uiteinden van de onderste benen van de kruis-printa diagonaal bevestigd is, een driehoek gevormd moet kunnen worden met het gezamenlijke snijpunt. Daarna maakt men precies in het midden van dit stuk garen een lus, waarin straks de staart moet worden vastgemaakt.

Deze staart (5 - 7 m lang) welke gemaakt wordt van repen oud goed (lichter dan jong goed), is aan de bovenkant 5 - 7 cm breed en wordt geleidelijk aan smaller tot hij aan het eind slechts 1 - 1,5 cm breed is. Wordt er nu een bol bindgaren aan de "ton" bevestigd dan kan de vlieger opgelaten worden. Een goede staart is zeer belangrijk voor het vliegeren zelf. Is hij n.l. niet precies in het midden van de "tere-ton" gebonden, dan gaat de vlieger schuin hangen in de lucht; is hij te smal dan zwaait de vlieger constant van links naar rechts (swipiítere) en is hij te kort dan begint de vlieger te draaien tot hij weer met een harde klap op de grond terecht komt. Het schuin hangen van de vlieger kan ook komen door een slechte "ton".

Is de vlieger zelf niet bol genoeg gespannen dan kan het gebeuren dat hij in de lucht gewoon omslaat (a de gi pan.) Er kunnen ook verschillende vliegerwedstrijden georganiseerd worden zoals: stré-hari, stré-hari-saka, stré-dok, stré-fromoe en stré-koti.

Bij stréhari gaat het erom wie zijn vlieger het snelst en hoogst de lucht in kan trekken, terwijl het stré-hari-saka erom gaat wie zijn vlieger het snelst naar beneden kan krijgen.

Bij stré-dok is hij die zijn vlieger de diepste duik (langa dok) laat maken, winnaar.

Bij stré-fromoe gaat het erom wie met zijn vlieger die van een ander kan haken en naar zich toe trekken.

Voor een stré-koti wedstrijd worden er bijna aan het eind van de staart (scheer-tere) en even voor de ton (scheer-ton gehalveerde scheermesjes gebonden (met de scherpe kant naar boven), en dan gaat het erom wie met een van deze „scheertjes" het oplaatgaren van de andere kan doorsnijden, waardoor de vlieger wegwaait (a frigi waka). In plaats van scheertjes worden er voor de ton ook vaak glasscherfjes gebonden (ton:batra).





suriname . NU  naar boven



Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo -
Last update: