suriname Naar Voorpagina

  


   
ONDERDELEN
FORTEN
 suriname  Forten 1
 suriname  Forten 2
 suriname  Forten 3

ONDERWERPEN
Geschiedenis
 suriname  Immigratie Algemeen
 suriname  Javaanse immigratie
 suriname  Donko's tot Guides
 suriname  Brieven v. Wetten
 suriname  Suriname bevolkt
 suriname  Slavernij
 suriname  De 20 ste eeuw
 suriname  Indianen (oorspr.)
 suriname  Paramaribo
 suriname  Albina
 suriname  Mariënburg
 suriname  Oude kaarten
 suriname  Archieven-wijzer
 suriname  Post en postzegels
 suriname  Batavia
 suriname  Goslar
 suriname  Goud-zaken
 suriname  Geld-zaken
 suriname  Het Park
 suriname  Korps Politie
 suriname  Treinen
 suriname  Forten
 suriname  Westgrens
 suriname  Samenvattingen
     ( Engels )


AFDELINGEN
  suriname Algemeen
 suriname De Douane
  suriname Telefoonboek
  suriname Bevolking
  suriname Distrikten
  suriname Reis info
  suriname Cultureel erfgoed
  suriname Geschiedenis
  suriname Foto's
  suriname Natuur
  suriname Personen
  suriname Koken / recepten
  suriname Vragen over NIBA
  suriname Wat is ANDA

     
 SURINAME  surinameAFDELINGEN - suriname Geschiedenis - - FORTEN

 suriname . NU terug
 



  Forten en verdedigingswerken.


Staatkundig bezien werd Suriname toen een kolonie in de betekenis van een overzeese bezitting van Nederland (in welke staatsvorm dan ook). In de rumoerige tijden 1799-1816 wisselde de Hollandse driekleur en de Engelse Union Jack enige malen maar van 1816 af tot 1975 wapperde de Nederlandse vlag onafgebroken voor het Gouverneurshuis in Paramaribo.

Het was de Geoctroyeerde Sociëteit die Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck tot Gouverneur van Suriname benoemde (28 november 1683 tot zijn gewelddadige dood op 19 juli 1688). Hij stelde orde op zaken, ageerde tegen de Indianen en wist in 1686 vrede met hen te sluiten. Voor het echter zover was werden er, om de invallen der Indianen tegen te gaan, in 1685 twee fortjes gebouwd. Het eerste was Fort Para aan de uitmonding van de Pararivier in de Surinamerivier; dat was een blokhuis met vier half-bastions en de bewapening bestond uit vier kleine kanonnen. Naar de eigenaar van de grond waarop het stond, werd het ook Fort Houttuyn genoemd. In 1740 werd het als versterking opgeheven.

Het tweede fort was Fort Sommelsdijck, gelegen aan de samenvloeiing van de Commewijne- en de Cotticarivier. Het heette aanvankelijk Fort Cottica. Het was ontworpen door de fortenbouwer Robert Paen of Pauw, was vijfhoekig en de vijf bastions droegen resp. de namen Nicolaas, Willem, Nassau, Marie en Oranje. De wallen waren opgeworpen van aarde en het geheel was omsloten door een gracht. De ligging van het fort kon ook de doorgang beletten van vijandelijke schepen die, komende vanuit zee, de Commewijne konden opvaren zonder gehinderd te worden door het geschut van Fort Zeelandia.

Na de bouw van Fort Nieuw Amsterdam verloor Fort Sommelsdijck zijn betekenis; het werd in 1748 als versterking opgeheven, deed nog lange tijd dienst als militaire post en hospitaal tot het in 1870 werd verlaten en al spoedig verviel.

Waren Paramaribo en de Surinamerivier stroomopwaarts van de plaats beschermd door Fort Zeelandia, de allengs aan de Commewijnerivier aangelegde plantages genoten geen bescherming tegen een buitenlandse vijand. Dit bleek nog eens overduidelijk toen in 1712 de Franse admiraal Jacques Cassard met zijn vloot Suriname binnenviel en de inwoners een brandschatting oplegde.

Eindelijk in 1734 kreeg ene ingenieur Draak opdracht een fort te bouwen aan de samenvloeiing van de Surinamerivier en de Commewijne. Eerst in 1747 was het klaar; het kreeg de naam Fort Nieuw Amsterdam. Als hulpforten werden gebouwd de redoute Purmerend aan de linkeroever van de Surinamerivier en de redoutes Leyden en Friderici (later Kinsbergen geheten) aan de rechteroever.

Reeds onder het bestuur van Willoughby waren er slaven die de plantages moesten bewerken, weggelopen de bossen in waar zij zich verzamelden tot groepen die zelfs elkander bevochten. Ook onder het bestuur van de Zeeuwse Kamer en later van de WIC, gaven vele slaven de voorkeur aan het zwerven in de bossen boven het harde leven op de plantages. Toen Cassard in 1712 Suriname binnenviel gaven de plantagehouders hun slaven het bevel zich in de bossen te verschuilen. Slechts weinigen keerden later op de plantages terug. De weggelopen slaven werden Marrons genoemd. De gehele 18e eeuw vonden er ontvluchtingen plaats en de steeds groter wordende bendes, die uiteraard aan alles gebrek hadden, overvielen plantages en behuizingen der blanken. Om zich tegen de aanvallen van de Marrons te weer te stellen had men, waar zulks uitkwam, een militaire post opgericht, maar dit leidde slechts tot versnippering der strijdkrachten.

Het was de Gouverneur Jan Nepveu (1770-1779) die krachtig optrad tegen de Marrons en wel door de oprichting van het Korps Zwarte Jagers of Redi Moesoe (rode mutsen), het aanvragen van versterkingen uit Europa (onder de Kolonel Fourgeoud) en het doen aanleggen van het Cordonpad of Militair Cordon. Dit Cordon, dat in 1778 gereed kwam, was een 94 kilometer lange en 10 meter brede weg, welke begon bij de post Gelderland in de Joden Savanna aan de Surinamerivier, in oostelijke richting liep tot de Post Imotapi aan de Boven-Commewijne, langs deze rivier noordwaarts tot de Post I'Espérance, vervolgens in noordoostelijke richting tot de Post 's-Hertogenbosch, dan weer oostwaarts tot de Post Willemsbrug om vervolgens in noordelijke richting te eindigen bij de Post Uitkijk aan de kust.

De militaire posten langs het Cordonpad waren `geclassificeerd naar Hoofdposten, waar een officier het bevel voerde, Posten onder commando van een sergeant en Piquets waar lagere gegradueerden lagen. De plattegrondtekeningen doen vermoeden -en de vondst van enige kanonnen aan het opnieuw opengelegde Cordonpad versterkt dit vermoeden - dat er posten zijn geweest die bewapend waren met geschut. De Piquets hadden meer een waarschuwende dan een verdedigende functie. De bouw van deze posten was zeer eenvoudig. Veelal gebruikte men materiaal dat ter plaatse voorhanden was: hout en bladeren! De opzet was een palissadering waarbinnen de behuizing voor de commandant en de manschappen. Buiten de palissadering was een anderhalve meter hoge doornige heg. Deze heg was zo dicht 'dat er bijna geen Kat kon doorkomen, vooral geen Mensch en nog minder een grootte Troup Menschen, zonder in de Hegge een Opening te maaken'. Om de Marrons de benadering van een Post nog meer te bemoeilijken werden flessen stukgeslagen en de scherven langs de heg gestrooid.





suriname . NU  naar boven



Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo -
Last update: